|
Psalmen, Chapter 129
1. Een lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van mijn jeugd af, zegge nu Israel;
2. Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd af benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht.
3. Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij hebben hun voren lang getogen.
4. De HEERE, Die rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen.
5. Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen, die Sion haten.
6. Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt;
7. Waarmede de maaier zijn hand niet vult, noch de garvenbinder zijn arm;
8. En die voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen ulieden in den Naam des HEEREN.
|
|
Text source: This text is in the public domain, downloaded from http://www.unboundbible.org, compiled by biblephone2008@gmail.com.
|
|
This project is based on delivering free-of-charge the Word of the Lord in all the world by using electronic means. If you want to contact us, you can do this by writing to the following e-mail: bible-study.xyz@hotmail.com |
|
|
SELECT VERSION
COMPARE WITH OTHER BIBLES
|
|